Zeeuws woordenboek

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
'okker

okker gele kalk: zeld.: geg. d. Z.B. (Hkz.); Z.V.W. (Bks.); Z.V.O. (Cg.).
Zie:
geelsel.

'okkere

okkere(n) met gele kalk bestrijken: Z.B. (Hkz.); Z.V.O. (Cg.); nokkere(n): Ktg.; Kpl.; Wdo.; okkere(n) geelokere(n): G. (Gdr.).
Zie:
geelsele(n).

synoniem(en) - 'okkeren
'okkererneut

okkererneut(e) -note -noot okkernoot (Juglans regia): T.; Phi.; Sch.-D.; G.; Ofl.
Zie:
telneute.

synoniem(en) - 'okkererneute
'olie

olie 1. olie;
2. petroleum: Z.eil. (plaats afw. vormen z. onder); Z.V.W. en O. uitspr. ôôlie: W. (Dob.; Aag.; Ok.); oolje: Sch.-D. (geg. d. Zr.; Hsd.; Nwk.); G.; Ofl. (vooral West-Fl.) . Dà's- anderen-olie: dat is wat anders e. andere kwestie: Hkz.; soms ook m. toespeling op e. vrouw v. h. dorp die m. petroleum leurde: Da's anderen-olie as van Janna Buze: Hkz.; In de olie enz. weze(n) zien: dronken zijn (als A.N.) m.m. Alg.; Ze speelden op az olie in de panne: ze speelde hevig op viel heftig uit: Kn.