Zeeuws woordenboek

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
barne

barne(n) trillen van de lucht d.d. hitte: zeld. geg. d. T. (Tln.; Anl.).
Zie:
landzêê;
wêêrkatjes.

synoniem(en) - barnen
barre

barre in Op de barre gae: op blote voeten lopen: W. (Amd.; Wkp.).
Opm. Dit zijn inderdaad de Walcherse dorpen waar de guus op de barre gienge nog omstr. 1900 niet om voetjes te wassen maar uit armoede en ook wellicht omdat althans in Wkp de echte kustbewoners leefden; de andere Walcherse dorpen ook kustdorpen als Domburg en Zoutelande zijn landbouwdorpen.

barrekas

barrekas(se) 'n ouwe barrekas(se): een oud vehikel: W. (Amd.); Z.B. (Kpl.;Ier.; Rll.); N.B. (Col.); T. (Tln.; Anl.); Sch. (Kwv.); Z.V.W. (Rtc.); G. (Gdr.); Ofl. (Mdh.; Smd.).

synoniem(en) - barrekasse
barrele

barrele(n) ongelukkig lopen: W. (Wkp.); Z.B. (Ier.; Wde.); T. (Tln.).
Zie:
bie:zebêênen;
dwarrele(n);
kespig Iôôpe(n);
kwarrele(n);
scharrele(n). .

synoniem(en) - barrelen