Zeeuws woordenboek

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
galderieë

de galderieë de gelderieë 1. de omgang van een molen: Z.eil.; Z.V.W.; L.v.Ax; Hlt.; G. (Gdr.); Ofl.;
2. de galerij bv. in een kerk: Z.eil.; Z.V.W: (Bks.); G.; Ofl.
Zie:
Sevenjot.

galderiemeulen

galderie- (geIderie-) meulen molen 1) molen met gaanderij omloop: m.m. W. (Osb.; Dob.; Wkp.; Ztl.); Z.B. (Ndp.; Hkz.; Lwd.; Wolf.; Kpl.; Wmd.; Ier. Kn.); N.B. (Wsk.; Col.); Sch. (Zn.; Bwh.; Bh); Z.V.W. (Bks.; Gde.; Rts.).
Zie: baoliemauelen.
1) plaats. vormen zie :
meulen.
Illustratie.

synoniem(en) - geIderiemeulen
galg'out

galg (gallg)'out laadboom; de galg'outen of 'outers worden in de lengte en breedte over de laadbak v. d. wagen gelegd om het steunvlak v. d. lading te vergroten: W.; Z.B.; N.B.; L.v.Ax.
Zie:
berrie.
Illustratie.

synoniem(en) - gallg'out
galge

galge gallge (beh. Iett. A.N. galg): 1. bretel; Z.eil.; Z.V.W. (Bks.; Cz.; Gde.; Obg.); L.v.Ax.; G.; Ofl.; nst. galgen gallgen mv. galgers gallgers geg. d. W. (Mdb. en omg.; Njoos.; Lrs.; Wkp.); L.v.Ax.
2. Iederen koker a. h. paardentuig: W. (Njoos.; Rtm.; Lrs.); T. (Ovm.); Sch.-D. (Zn.; Bwh.; No.; Bns.); Z.V.W.
Zie:
'ôôze;
truite.
3. scheepsterm: ring a. d. mast waar aan de leuter bevestigd is: G. (Gdr.). F. en T. 29.
Uitdr.: Vò (enz.) strop en gal(l) op groe:ie(n): voor galg en rad -: m.m. W. (omg. Mdb.; Ok.; Grij.); Z.B.; N.B. (Kg.); Sch.-D. (Zr.; Ng.; Ekz.; Bns.); Z.V.W. (Bks.; Gde.; Rtc.).