Zeeuws woordenboek

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
gaoiballen

gaoiballen L.v.Ax.; Wtd.; Gra.; gaoibollen: Z.V.W. (Atm.; Bvt.); L.v.H. (Lam.). Een spel waarbij men met houten platte bollen in de vorm v. e. dikke schijf over een sprange mikt. Het spel wordt haast uitsluitend om geld gespeeld. Terrein: buiten. Aan de achter zijde v. h. terrein is een bord schuin geplaatst waarop een tiental ijzeren punten. Hierop staan de gaoien; doorboorde stukken hout die met de bollen moeten worden afgeworpen. Ieder speler koopt tien bollen en mag tien maal gooien. Het aantal afgeworpen gaoien wordt opgeteld en na de eerste ronde wordt hiervoor uitbetaald. Zijn er veel bollers dan krijgt elk bv. maar drie bollen per ronde: Lam.
Zie:
Illustratie.

gaoipesse

de gaoipesse de staak waarop de gaoi geplaatst is b. h. gaaischieten: W. (Ok.); Z.V.W.; L.v.Ax.; volg. Bks.; Bvt. en Rtc. gaoiperse; Adb.: gaoipêêrse.
Zie:
stenge.

gaoischiete

gaoischiete(n) (ook de gaoi(e) schie:e(n): spel waarbij op 'vogels' gaoien geschoten wordt die aan een hoge staak (gaoipèsse -pêêrse stenge sting) bevestigd zijn; m. pijl en boog: Z.B.; Z.V.W.; L.v.Ax.; L.v.H.; Z.dl.; m. e. geweer: W.
1. met pijl en boog: het spel dat plaatselijk ook stengeschie:te(n) en veugel schie:te(n) (z. deze woorden) genoemd wordt wordt beoefend op de kermis op zon- en feestdagen en op bepaalde wedstrijddagen. Het schieten m. pijl en boog is de oorspronkelijke en meest ontwikkelde vorm van het spel. Het wordt of werd nog voor kort beoefend Z.B. (Wolff.; Gs.; Hkz.; Ovz.; Odl.; Elw.; Kwd.); Z.V.W. (Adb.; IJzd.; Sls.; Bvt.); L.v.Ax. (z. onder); L.v.H.
In 't alg. wordt het spel onder de kath. Zeeuwen het meest beoefend. Kenmerkend is hier bv. L.v.Ax. waar typisch protestantse dorpen als Hok.; Zsg.; Spui.; Ax. het niet kennen. Het wordt (of werd tot voor kort) druk beoefend in Nz.; Slskil; Wdo.; Zdo.; Kw.; SvG.; Pl.; b. gemengde bevolking vooral d. kath. en d. d. agrarische bevolking.
Zie:
a-Illustratie.


Bijzonderheden:
De jaarlijkse onderlinge wedstrijd binnen een handboogschuttersvereniging heet koningsschieten en is niet openbaar. Om de twee of drie jaar komen de koningen van een streek bijeen voor de keizersschietinge of kortweg de schietinge) die voor het publiek wordt gehouden. De winnaar 'keizer' behoudt zijn titel tot de volgende keizersschieting.
Benamingen voor de wedstrijden in L.v.H.: gaoischieting gaoischietik schieting of schietik.
De schutters der deelnemende verenigingen zijn verdeeld in pelotons (platons: L.v.H.); men loot voor de schietbeurten per peloton waarna de schutters van elk peloton de volgorde onderling regelen: een der leden zamelt van elk lid een pijl in; deze pijlen houdt hij achter zijn rug schudt (reutelt) ze door elkaar en laat ze één voor één vallen. De schutter wiens pijl het eerst valt schiet het eerst van het peloton en zo vervolgens. Elke pijl draagt de naam v. d. eigenaar.
Vóór de wedstrijd wordt door de uitschrijvende vereniging (maatschappij sociëteit) een bepaalde som voor de prijzen gegarandeerd onafhankelijk van het aantal deelnemers. De deelnemers betalen een inleggeld. De uitschrijvende vereniging heeft het recht enkele schutters zonder inleggeld te laten schieten.
Dit is het 'vrijpeloton' (vrijplaton: L.v.H.) het heeft de eerste schietbeurten. Als een schutter een hoge vogel schiet trakteert hij zijn peloton. Het bedrag der geldprijzen variëert naar gelang het schot bv. d'ôô(f)dveugel f 10.-; de zieveugels f 7.50 de kallen f 5.- (Z.V.W.).
De gaoipesse(-pêêrse) of stenge (sting) is wel 20 m hoog het (ijzeren) bovendeel de prang(e) draagt de veugels of gaoien. Het kan zijn 'n vaste stenge (sting) of 'n wip (wup L.v.H.). In 't eerste geval wordt de prang(e) langs een rail over e. katrol naar boven gehesen op een vaststaande steng; in 't laatste geval staat de prang vast op een 'wippend' onderstuk.
Zie:
b-Illustratie.


De prang(e) heeft 3 (of 5) stangers een in de top voor de hoofdvogel twee daaronder voor de zijvogels en event. weer twee daaronder voor de kallen. De stangers zijn gespleten zodat de houten onderstukken der vogels er zeer vast ingekneld zitten. Onder de stangers zitten de latten met pinnen voor de kleine vogels. Het aantal daarvan hangt af van het aantal deelnemers a. d. wedstrijd. Soms wordt als een groot aantal is afgeschoten bijgevuld. (L.v.H.); Hkz. vermeldt dat as d'ôôdveugel d'r of is er een kleppe op de stenge komt. Het gaat dan om de mêêste kleppen. Dialectnamen der vogels: 'ôôfdgaoie: Rtc.; 'ôôggaoie: Adb.; Ax.; d'n 'ôôgen: Lam.: ôôdveugel: Z.B.; ôôfdveugel: Z.V.W.; 'ôôgveugel: L.v.Ax. daaronder de ziegaoien: Z.V.W.; zieveugels: Z.B.; Z.V.W.; L.v.Ax.; zaiveugels of zaiaor(d)s: L.v.H.; daaronder: de kallen: Z.B.; Z.V.W. en O.; event. daaronder de kleintjes (Z.B.); kleine veugels (Z.B.; Z.V.W. en O.) of mussen L.v.H. (deze laatste ald. ook gaoien genoemd). De vogels die op de van pennen voorziene latten staan zijn gemonteerd op klossen m. e. gat voor de pen. De vogels zelf zijn kleurige pluimen van verschillende grootte staande op het houten onderstuk. Deze pluimen (plumen: Z.B.; Z.V.W.; L.v.Ax.) worden L.v.H. ook pinas genoemd.
In Z.V.W. en L.v.H. kent men nst. het schieten op de staande ook het schieten op de liggende pêêrse (Adb.); op de liggende wup: Lam. waarbij de prang(e) dus horizontaal ligt. In het eerste geval spreekt men L.v.H. van: om:ôôgschie:ten; nao de steng nao de staonde wup schieten.
De uitrusting v. e. schutter bestaat uit: de boge (boog) van zeer hard en veerkrachtlg hout m. omwoelde handgreep en sterke darmpees. Ze wordt vervoerd in een hoes (sloof L.v.H.). Om de pols draagt de schutter een leren manchet schietlap(pe) ter bescherming tegen de terugslaande boogpees.
De pielen: Z.B.; Z.V.W.; L.v.Ax. pijlen L.v.H. zijn zeer licht ze eindigen van boven i. e. dop ('ôôrn of bout (L.v.H.) van onder i. e. keep (mik: L.v.H.) waarboven de richtveren vlerken (vlurken L.v.H.); b. e. wedstrijd zorgt d'n afroeper voor de regeling: hij roept de pelotons in volgorde op en de nummers van de leden v. elk peloton bv.: Vrij platon zes man êêrste man twêêde man..of Klôôsterzande negen man êê(r)ste man : L.v.H.
De afgeschoten pijlen worden opgehaald en teruggebracht door de pieleraopers Z.V.W.; L.v.Ax.; pijleraopers L.v.H. ze krijgen een vergoeding uit de kas v. de ontvangente 'societeit' en event. v. d. eigenaar v. d. pijl; niet-officiele pieleraopers kregen de pluumpjes en een traktatle: L.v.Ax. Een grote hoed v. hard en stijfgevlochten stro dient hun ter bescherming v. hoofd en schouders: L.v.Ax. De veugeljongen (L.v.H.) heeft de plicht de afgeschoten vogels die vaak ver weg waaien te zoeken en a. d. gelukkige schutter te brengen hij ontvangt hiervoor een fooi veugelgeld.
Opm. Terwijl op Z.B. en vooral in Z.V.W. en O. het spel in aanzien is en beoefend wordt door deftige boeren en gegoede burgerij is het op Walcheren minder in tel dan het ringrijden en wordt daar nog slechts op enkele dorpen beoefend.
2. Gaoischiefe(n) op W.: steeds m. geweer: Dob.; Ok.; Wkp. Er zijn a. h. gaaischieten versch. gebruiken verbonden die streng in acht worden genomen. Voor Domburg zijn deze als volgt: het gaaischieten heeft plaats op de eerste kermisdag de eerste vrijdag na Sint-Jan (24 juni) en gebeurt steeds in het vroonland achter de duinen. De zaterdag te voren heeft het troenken bôôre plaats door de voormannen. Deze wilgentronken dienen op de morgen van de gaaischietdag als doel ze worden m. h. boorgat in een pinne op de paelen gezet.
Om 5 uur 's morgens van de eerste kermisdag worden de gaaischieters bij elkaar getrommeld hun verzamelplaats is 'de Roode Leeuw' de oudste herberg v. Domburg. Ze halen de palen 'van onder de toren' en stellen die op in de duinen met de troenken erop. Een man of acht gaat de mendeure halen schuurdeur steeds aan hetzelfde adres. Het is een vaste gewoonte dat deze acht man bij de eigenaar van de mendeure wachten tot men daar van het melken terug is en dan de melkvoorraad duchtig aanspreken. Daarop brengen ze de mendeure naar de schietbaan in de duinen waar ze als schutting wordt opgesteld. Als alles gereed is (omstreeks 8 uur) gaat ieder naar huis om koffie en brood. Daarna verzamelt men zich weer en begint het eigenlijke schieten. 's Morgens tot omstr. kwart voor twaalf wordt 'op d'n troenk' geschoten; men is dan in zijn gewone kleding. Om een uur verzamelt men zich in 't wit gekleed weer in de Roode Leeuw met de doelen waar 's middags op wordt geschoten meestal een schip en 'n vintje d.w.z. een of andere karikatuur soms uit e. populair liedje (indertijd bv. de kleine Kohn) soms uit de politiek. Men gaat ermee in optocht door het dorp waarbij in iedere herberg wordt aangelegd. Ook onder het schieten wordt veel gedronken.
Er worden ged. de ochtendwedstrijd verscheidene troenken afgeschoten; wie een troenk naar beneden schiet krijgt een prijs. Degene die zorgt voor het opzetten v. e. nieuwe troenk klimt m. behulp v. d. klampen naar boven. 's Middags worden inplaats v. troenken scheepjes op de punten v. d. gaffel geplaatst waarop men schiet evenals op de middenfiguur.
De gaaischieters vormen een vaste club. Wie zich daarbij niet heeft aangesloten doet niet mee aan de wedstrijd zoals die tot nu toe is aangegeven. De tweede paal waarop alleen een spotfiguur is bevestigd is de zogenaamde vriegaoie. Op deze spotfiguur mogen ook buitenstaanders schieten.
Soms is de spotfiguur reeds tijdens de ochtendwedstrijd op de palen bevestigd maar er wordt niet op geschoten.
De prijzen: Door de burgemeester wordt de hoofdprijs beschikbaar gesteld. Vroeger bestond deze uit een gouden opengewerkte ring een vingerlid breed (de ouderw. trouwring der boerinnen). Verdere prijzen zijn aangekocht uit geld dat te voren in het dorp d.m.v. een lijst is opgehaald. Het prijsuitdelen gebeurt door de burgemeester die de winnaars toespreekt en door hen wordt bedankt (niet altijd in gekuiste bewoordingen). De volgende dag heeft ' 't begraeven' van de palen plaats omstreeks 12 uur 's middags. Men trekt naar de duinen haalt de palen uit de grond en trekt ermee in optocht naar de markt waar nu het ringrijden aan de gang is (dit geschiedt steeds op zaterdag van kermis). Bij de ringbaan gekomen neemt een aantal gaaischieters één der palen op de schouders één van hen zet zich schrijlings op de paal met een lans (v. d. ringrijders) in de hand stapvoets gaat het dan de ringbaan af en de 'ruiter' steekt de ring. Vervolgens wordt de prijs die de gaaischieters voor het ringrijden beschikbaar hebben gesteld overgereikt.
Tenslotte volgt het begraeven van de palen op het grasveld om de kerk (het oude kerkhof). De palen worden ln het gras neergelegd de gaaischieters gaan er op zitten met lange Goudse pijpen in de mond (die men anders nooit ziet). Terwijl de jeneverkruik lustig rondgaat en de mannen allerlei misbaar maken (oorspr. 'rouw bedrijven'?) wordt er op de (omfloerste) trom geslagen. Vervolgens worden de palen weer onder de toren gebracht tot het volgend jaar.
Aant. Dob. Gelijk vrijdag 's ochtends het gaaischieten wordt ingetrommeld zo is het ook met de kermis als geheel. Dit gebeurt op de avond van donderdag na St.-Jan.
Aant. Wkp. Men richt twee hoge houten palen op: de gaoien; omstreeks het midden verbonden d. e. horizontale paal. In de top van elke gaoie is een gaffelvormig ijzer bevestigd: de stenge; elke stenge heeft twee punten. Op drie van de vier punten wordt een essetronk (troenk) gespiest en m. e. spie bevestigd (eborgd). Op deze troenken wordt geschoten tot er aan de stenge geen hout meer zit. De schutter die dit bereikt krijg een prijs en wordt gejonast. Op de vierde meest rechtse punt staat een scheepje op dit scheepje wordt in de laatste ronde geschoten.

synoniem(en) - gaoischieten