Zeeuws woordenboek

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
vallegat

val(le)gat split in de bovenrok om in de zak te komen die er onder gedragen wordt (boerinnenkleding): W. (Njoos.); Z.B.; Phi. Zie:
slie:rsgat;
valle

vallienge

'n vallienge (enz.) een kou een verkoudheid: W. (omg. Mdb.; Ok.; Dob.); Z.B. (Kn.; Wmd.); Z V.W.; L.v.Ax. (Nz.; Ax.); volg. Bks.; Cz.; Gde.; Ax.; als Vlaams gevoeld; in de vorm vaoléènge geg d. Wdo.

valte

valte(n) oppervlakkig omploegen vooral stoppels valte(n) (na het oogsten): W. (Njoos.; Osb.; Rtm.; Ok.; Grij.; Dob.; Aag.; Wkp.; Ztl.; Bgk.); Sch.-D. (Zr.; Dsr.; Rns.; Bh.; Hsd.; Otl.; Nwk.); uitspr. velte(n) geg. d. Dsr.; zie
valken.

synoniem(en) - valten
vang

de vang vank (v. e. rund) de lies: m.m. geg. d. W. (Osb.; Rtm.; Aag.); Z.B. (Ovz.; Hdk.; Hrh.); T. (Mtd.; Po.; Scherp.; Ovm.); Phi.; Sch.-D. (Zr.; Dsr.; Rns.; Bh.; Hsd.; Otl.; Bns.); Z.V.W. (Rtc.); L.v.H. (Lam.); de vorm vank geg. d. W. (a. bov.); vooral als term v. d. veekoopman die in de vangen vanken voelt of het rund vet genoeg is.