dabbere(n) door ondiep water slijk waden: Sch.-D. Zie: baoiere(n); dabbe(n); somme(n). ies dabbere(n) op dun taai ijs lopen zodat het doorbuigt: T. (Scherp.). Zie: buugbaentje spele(n); dabbele(n); schorsje loape(n).