kaekele

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
kaekele

kaekele(n) kaokelen kakelen (als A.N.) m.m. Z.eil.; Z.V.W.; L.v.Ax.; G.; Ofl. kokkelen: L.v.H.
Uitdr.: Kaekelen enz. vôôr-à-'t ei (g)eleid ôôrt (wort): zich druk over iets maken voordat het nodig is. m.m. W. (omg. Mdb.; Dob.); Z.B. (Ndp.; Hkz.; Wolf.; Ktk.; Kpl.; Wmd.; Kn.); N.B. (Wsk.); T. (Tin.; Scherp.); Sch. (Kwv.); Z.V.O. (Pl.); Ofl. (Azn.);
Opm.: de uitdr. wordt zowel gebr. in bet.: schreeuwen voordat je geslagen wordt als voor: te vroeg victorie kraaien.

synoniem(en): kaekelen kaokelen