kaere- (kerre-)mèlk karnemelk: Z.eil. (doch z. aant.); Z.V.W.; L.v.Ax.; Wdo.; G.; Ofl.; kjerremelk: L.v.H. Aant.: Sch.-D. veroud.; ald. thans alg. kaernemelk.
Uitdr. De zêê¶ is kerremelk: vol witte koppen: Bks.; (de zee het water) te kèrremelk vaere: varen zo hard men kan of zich haasten wat men kan: Gdr.; Odt; Scherts antw. op de vraag wat eten we vandaag: 'n snee kerremèlk mé'n 'aenei: Osb.
Zie:
bakmelk;
kneemelk.
synoniem(en):
kerremèlk