Zeeuws woordenboek

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
achte(r)middagschorte

achte(r)middagschorte bontkatoenen schort d. d. week gedragen 1) als het huiswerk gedaan is; W. (omg. Mdb.; Njoos.; Amd.; Osb.; Srk.; Ok.); achtermirrigschorte achmirrigschorte: Z.B.
Aant.: het woord (achter)middagschort(e) is ook op de andere Z.eil. en Z.V.W. bekend doch is daar meestal bij het verdwijnen v. h. kostuum toepasselijk o. d. burgerdracht.
1) een nieuwe ongewassen bonte schort wordt ook wel voor de zondag gedragen: W.; Z.B.

achte(r)mirragstuten

achte(r)mirragstuten boterhammen mee naar 't land genomen voor de middagschoft: Z.B. (Hkz.; Ier.; Phil.); ach(e)mirragstuten: Wolf.; Bld.; Odl.; Gs.; Ktg.; Kpl.; Bzl.; Kn.; Rll.
Zie:
koffiestikken;
schofstuten.

achtendêêl

'n achtendêêl een ouderwetse graanmaat van 36 L. vroeger bij het dorsen gebruikt. W. (Osb.; Gap.; Mlk.; Bgk.).

achtentwintiger

achtentwintiger trekwagentje (oud): nog geg. Z.B. (Hkz.; Ktg.; Ier.).