Term | Betekenis |
---|---|
friko | een soort zult, gemaakt van de longen (de lichte) van het varken. Wordt vaak verward met poskop, dat een ander soort zult is op basis van vleesresten, vaak van de kop van het varken. Friko wordt warm gegeten op de boterham en poskop koud in gesne den plakken, geg. d. Hrh. Zie: groost; (h)ooflakke; pos(ter)kop; pes(t); kop; verkenskop; zult. |
frok | trui, shirt, W (Aag; Mdb; Vs); ZB (Gs; Ha; Han); T (Scherp); SchD (Zn; Zr); Ofl (Dl). Zie:frak(ke). |
fronspies | dakkapel, ZB; NB. Aant.: plaatselijk wordt ook de vormfranspies gegeven. Hkt noemt fronspit. ZVW; LvA geven frontespie(s). Zie: fronte spie( s); fronspit; koekoek. Vgl. keuve lesse WZD 429. |
fukere | 'n, niet-marmeren knikker, geg.
|