Term | Betekenis |
---|---|
laptuug | reparatiegereedschap vooreparatiegereedschap voorfietsbanden, ZVW. |
lastlegger | degene die een last vlas (ookdegene die een last vlas (ookhooi, stro) op een schip zó laadt dat delading vastligt, geg. d. Kpl; Dsr; Rns. |
laweitmaeker | iemand metiemand metveel kouwe drukte, geg. d. Kw. Vgl.:poepesturm; stront; ambras. |
lebbe | tong(etje), geg. d. Amd.tong(etje), geg. d. Amd.Zie: flère; lappe; lelie; lèrp; laere;zèrde. |