Term | Betekenis |
---|---|
negenstekke |
bordspel, geg. dr. Nvt. Een strategisch spel, gespeeld door 2 personen. Speelbord is opgedeeld in 9 vierkanten. Elke speler start met 9 kno pen of damstenen van 1 kleur (wit en zwart). Om beurten mag men een knoop of damsteen op een hoek- of kruispunt zetten. Zodra een speler 3 knopen of stenen van zijn speelkleur op rij heeft mag hij van de andere speler er wegnemen. Negenstekke is ook bekend als het Molenspel, een van de oudste spelen in Europa en in de Mid deleeuwen bijzonder populair.
|
negenweker |
zwakkeling, ZB (Han; Kpl: vaag bekend; Schr: oud; Wdp); NB (Kg: oud); T (Po: zelden; Svn; Tln); SchD (Hsd); ZVW (Sls); LvA (Ax: oud: ook Slk: oud); LvH; GOfl (Dl; Odp: neerwasje). Vgl.: baemeskatje; zeven maonder; neerwasje. In Ax. In Nz is negenweker ook: sufferd. |
neuswèrmertje |
korte pijp, W; ZB; NB (Col); T (Po); Phi (Aj); SchD (Dsr; Zr); ZVW; LvA (Zsg); ZVO-zd; GOfl. Zie: smokertje, smugertje.
|
neut |
in de uitdr.: 't gae van de neute: het werk gaat goed en vlug: SchD; T ( da gae van un neute: dat gaat vanzelf). Zie WZD p. 620b en 621a. In de uitdr.: da sa van de neute weze: dat zal geld kosten: ZB (Kn); T (Po: oud); SchD: dà gae van de neute: dat gaat er buitensporig aan toe; ZVW: die wèrk z'n eih'n uut de neute. |