Woordenboek supplement

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
vaekerig

slaperig, Ik bin zo vaekerig. Ik heb zo'n slaap. Z.eil; GOfl. Vgl. vaeke WZD 1028.

valle

in de uitdr.: Valt 'r voo mie niks van de karre?: is er voor mij ook iets bij?: Bvt, Nvt, Sls.

synoniem(en) - vallen
vaneige

  1. natuurlijk, vanzelfsprekend, W; ZB; NB (Col; Kam; Ks); T (Anl); Phi (Aj); SchD (Bns; Dsr; Zr); ZVW: va(n)zelf; LvA; LvH (Klz; Lam); ZVO-zd; GOfl (Dl; Ogp). ook de vormen vaneiges, vaneigens: Toen è 'k um vaneigens ónderd gullen égeeve: toen heb ik hem natuurlijk honderd gulden gegeven: Hrh.
  2. vanzelf, uit zich zelf Z.eil. In de uitdr.: Die karre ree vaneigens de diek of die kar reed uit zich zelf de dijk af. eige(n)s WZD 217.
synoniem(en) - vaneigen
vange

in de uitdr.: êê(r)st vange(n), dan knippe(n): niet te vroeg victorie kraaien: geg. d. Hkz; Ks, ook: êêst vange, dan schuwe; Kod: êêst vange, dan dêle.

synoniem(en) - vangen