Woordenboek supplement

Zoek in het woordenboek

Woordenboek(en)

Term Betekenis
zabberen

motregenen,   ZVO.  Vgl.: zwabbere(n).

zachelen

prutsen, T (Po). Vgl.: veuge­ len; meraokelen; keutelen; karaten; lunteren; foeteren; Jolen; fiesteren; akkefieken; munneken.

zachjes

zacht. in de uitdr.: zet de radio is wa zachjesder, zachjester, zach­ terder: zet de radio eens wat zachter. Alg.

synoniem(en) - zachtjes
zaed, zaod

in de uitdr.: ieder om z'n eihe zaed: na het spel krijgt men zijn inzet terug: T (Ani: ook 'k è m'n zaedje wé terug); LvH: 'k 'eb mijn zaodje wé terug).Vgl.: kuuskuus; nieuwens.