Term | Betekenis |
---|---|
zijn |
in de uitdr.: 't sà wà sien: het zal zeker niet veel bijzonders zijn: W (Amd; Dob; Njoos; Ok; Rtm; Vwp); ZB (Han; Kpl; Kwd; Schr; Wdp); NB (Kam; Ks); SchD (Dsr); T (Po; Svn; Tln);ZVW (Adb; Bks; Bvt; Cz; Gde; Nvt:oud; Sls; Zzd); LvA (Ax; Hk; Nz; Zsg). Vgl.: weze(n); beduue(n); beschieten. Zie: zien (1) WZD p. 1187a. |